Sta jij wel eens stil bij je eigen sterfelijkheid?
Je vindt dit waarschijnlijk een vreemde vraag?
Een vraag ook die je waarschijnlijk liever niet beantwoordt, niet aan wil denken.
Hoe zeer ook oorlogen en ander rampspoed ons dagelijks via allerlei kanalen overspoelen; dat komt zo dichtbij allemaal niet. Totdat er in de directe kennissenkring of – nog dichterbij –
familiekring iemand iets ernstigs overkomt.
Of als we plots zelf geconfronteerd worden met ziekte of andere narigheid.
Zo werd ik begin september geconfronteerd met mijn eigen sterfelijkheid.
Ik zeg er maar gelijk bij dat hierbij gelijk mijn melancholische inslag de overhand neemt.
Althans dat doet mijn vrouw me geloven.
Hoewel zij daarbij in mijn ogen dan weer overdrijft en mijn gedrag dramatiseert
heeft ze wel een punt. Eerlijk is eerlijk.
We waren net een paar weken terug van een actieve vakantie.
Heerlijk gewandeld, de nodige kilometers en korte en langere klimmetjes achter de rug.
Met mijn conditie bleek niets mis en de trappen in de verschillende appartementen waar we verbleven nam ik met 2 treden tegelijk. Geen probleem.
Tot die dagen begin september.
Opeens vanuit het niets pijn op de borst, uitstraling naar armen.
Je herkent het wellicht wel als klassieke symptomen. Toch niet helemaal klassiek bleek echter.
Hartfilmpjes en bloedonderzoek gaven geen uitsluitsel.
Klachten bleven soms weg maar kwamen ook iedere keer terug. In toenemende heftigheid
Enfin, lang verhaal kort. Paar dagen later, via ambulance en spoedopname en katherisatie: bingo.
Een behoorlijk dichtgeslibd deel in mijn linkerkransslagader.
Inmiddels ben ik voorzien van een stent – eentje maar gelukkig –
en de nodige levenslange medicatie.
“Jou hebben ze tenminste nu helemaal nagekeken.
Wij weten niet hoe het met ons lichaam is!”